Directeur Jean Deboutte van het Agentschap van de Schuld |
Ons agentschap van de schuld, een verder zeer puike
instelling die fantastisch werk verricht, laat weten dat de staatsbon aan 100%
wordt uitgegeven omdat de spaarder anders moeite heeft om het rendement te
bepalen. Laat mij bij deze onze geliefde schatkist ter hulp schieten en u
haarfijn uitleggen hoe je rendementen bepaald.
Een rente is altijd een percentage en wordt altijd bepaald
aan 100. Indien u 5% rente hebt krijgt u per schuif van 100 euro een mooie 5.
Dus of uw staatsbon nu 105% of 98% heeft als uitgifte waarde maakt niets uit, u
krijgt 5 euro per rentebetaling. Maar zo berekend u natuurlijk uw rendement
niet. Dat berekend u op basis van het bedrag dat u investeert in het product.
Bij 105%, boven pari noemt men dat, betaald u 105 euro, indien u dus 5 euro
krijgt geeft dit een rendement van (5 delen door 100) 4,76%. Bij een uitgifte
prijs van 98% is het dan weer 5 delen door 98 (u geeft 98 euro voor iets dat
100 euro waard is) en dat geeft 5,1%. Zo simpel is dat.
Wat dan op vervaldag? Wel dan krijgt u altijd 100 euro, of u
nu beneden of boven pari hebt gegeven. In geval dat u beneden pari hebt betaald
krijgt u nog wat extra, anders krijgt u zogenaamd wat minder. Een voorbeeld.
U koopt één obligatie aan 105%. U geeft de bank 105 euro.
Het is er eentje op vijf jaar dus u krijgt vijf jaar lang de rente, die we
wederom op 5% zetten. Dit geeft 5 maal 5
of 25 euro na al die jaren. U deelt die 25 euro door de 105 euro die u geïnvesteerd
heeft en u krijgt 23,8% rendement op vijf jaar. Voor uw jaarrendement delen we
gewoon door vijf, wat wederom 4,76% geeft. Allemaal zeer begrijpbaar en bijna
basis wiskunde. Concreet heeft natuurlijk maar 20 euro verdiend aangezien u
slechts 100 euro terugkrijgt en u wel 105 euro hebt gegeven. Waardoor uw
werkelijk rendement slechts 20% bedraagt, wat 4% op jaarbasis geeft. Dit is het
werkelijke bruto rendement. Dit kan u ook eenvoudig verkrijgen door alles wat
boven pari is, die 5%, te delen door de looptijd en af te trekken van de
aangeboden rente. Dus 5 delen door 5 en we komen uit op 1. Dit aftrekken van de
aangeboden rente van 5%, geeft 4%. Het agentschap van de schuld onderschat u
vreselijk.
Indien u aankopen doet op de secundaire obligatiemarkt moet
u deze regel ook onthouden. Indien een obligatie nog 4 rentebetalingen doet kan
het soms toch nog lonen om te kopen boven pari. Echter indien er een obligatie
op de markt staat aan 105% van zijn waarde, 4% rente biedt en nog slechts één
jaar loopt dan moet u tweemaal nadenken. U geeft 105 euro, op vervaldag krijgt
u 100 euro terug samen met 4 euro rente. U doet u dus verlies. Bij aankopen van
obligatie dus altijd dit eenvoudig sommetje toepassen: rente- (aankoop/uitgifte
waarde - nominale waarde)/resterende looptijd.
Omdat vadertje staat ook graag eens passeert aan start moet
er ook nog van bruto naar netto worden overgegaan. Wederom niets moeilijk. Tot
hiertoe is de roerende voorheffing, de belasting op inkomen uit kapitaal,
beperkt tot 15% voor obligaties en kasbons. Ook spaarboekjes worden aan 15%
belast. Echter indien de uitgekeerde rente lager is dan 1770 euro betaald u
geen belastingen. U moet al over een stevig spaarboekje beschikken om hierboven
te zitten. Dus 15% betaald u op iedere intrestbetaling. In ons voorbeeld krijgt
u 5% bruto, we doen dit maal 0,85 en we komen uit op het nettorendement. Wat
meteen opvalt, de potentiële meerwaarden die u heeft bij het aankopen onder
pari worden niet belast. Inderdaad er was eventjes sprake van een meerwaardebelasting
maar tot hiertoe is het zo dat meerwaarden op aandelen of obligaties zijn
onbelast.
Maar toch staat er veranderingen op stapel, de roerende
voorheffing zou stijgen naar 21%. Dit heeft twee gevolgen. In 2011 zal u nog 15%
betalen op intresten uit obligaties, eenmaal de wetgeving is aangepast zal dit
21% zijn. Dit gaat meteen in, de rente op uw obligaties zal bruto hetzelfde
blijven maar netto zal er minder overblijven. Wees niet ongerust, de bank houdt
de roerende voorheffing spontaan af. U moet hiervoor niets doen.
De tweede wijziging is voor aandelen. Bij aandelen uit het
buitenland heb ik goed nieuws voor u. Op dividenden, de intrest op aandelen,
betaald u 25% op dit moment. Dit zakt dus naar 21%, wat goed nieuws is. Voor
Belgische aandelen is het verhaal anders. Er zijn sommige aandelen waarop u
slechts 15% roerende voorheffing hoeft te betalen, hiervoor noteren er strips
op de beurs. Met de nieuwe regels rond roerende voorheffing lijkt het logisch
dat deze strips verdwijnen en dus waardeloos zijn. Indien u strips heeft, die
bent u kwijt. Indien u nog geen strips heeft, geen zorgen u zal u profijt doen aangezien
u reeds 25% betaalde en nu slechts 21%.
Voor de veel besproken coöperatieve aandelen gelden nog
andere regels, die zijn vrijgesteld van roerende voorheffing tot een bepaald
bedrag, 170 euro is dit normaal, waardoor de nieuwe regels geen invloed hebben
op deze producten.
Concreet: Het agentschap van de schuld weet nu dat u wel uw
rendement kan berekenen als ze staatsbons beneden pari uitgeeft waardoor wij
met zijn allen hopen op een eerlijkere uitgifte van staatsbons in de toekomst.
Verder, de verandering in roerende voorheffing betekend meestal goed nieuws
voor de aandelenbelegger, minder goed nieuws voor de obligatiebelegger.