woensdag 14 september 2011

Het Griekse bankroet







Over Griekenland is de laatste tijd al heel wat geschreven. Maar wat gebeurd daar nu eigenlijk? Wat houden de termen liquiditeit, solvabiliteit en schuldherschikking nu eigenlijk in? En Wat zijn de gevolgen voor de wereld en u en ik?
Om te beginnen heeft Griekenland schulden, op zich is met schulden niets verkeerd. Gezinnen gaan schulden aan omdat niet iedere aankoop meteen te financieren is met het beschikbare geld. Bijvoorbeeld de aankoop van een huis of een wagen. Dit zijn uitzonderlijke aankopen die niet jaarlijks voorvallen, hierdoor is de impact op het budget beperkt.
Bedrijven gaan schulden aan om te investeren in een nieuw product, de lening verdiend als het ware zichzelf terug over tijd. Met lenen is dus niets fout als het met mate gebeurd. Laat ons Griekenland vervangen door een gewoon gezin om de situatie en de fouten duidelijk te maken.

Als je als gezin geld leent voor een huis verwacht de bank dat je dit geld terugbetaald. Je 
doet dit niet door het huis te verhuren of door het later voor meer geld te verkopen. Je betaald die lening af via uw inkomsten. Iedere maand geeft je geld aan de bank. Zo ook doen de landen dit. Echter, op een gegeven moment dalen de inkomsten of stijgen de kosten. Je slaagt er nog net in om een evenwicht te vinden maar er komt geen extra geld meer binnen. Toch valt net dan de wagen kapot. Je moet hiervoor lenen waardoor uw maandelijks afbetalingen hoger komen te liggen en jouw evenwicht verdwijnt. Hierdoor moet je bijlenen via bijvoorbeeld de lopende rekening om de intrest terug te kunnen betalen. Op een gegeven moment echter kan je niet meer lenen bij de bank. Jouw lopende rekening staat op zijn minimum. Dan zit je met een liquiditeitsprobleem. Je hebt met andere woorden te weinig geld om de kosten te dekken. Als dit gebeurd bij een gezin zal de bank jouw loon aanslaan. Dit lost meestal e problemen op maar betekent dat je zwaar zal moeten besparen. Bij Griekenland was de oplossing creatiever. Er kon niet meer geleend worden bij de bank, dus ging men maar lenen bij de buren. Omdat buren ook een beetje vrienden zijn waren de voorwaarden malser waardoor je plots weer liquide was.

Wat is dan solvabiliteit en insolvabiliteit? Je hebt geleend bij de bank voor een nieuwe wagen en je hebt de pech dat je deze wagen in de prak rijd. Nog voor je lening is afgelost moet je wederom gaan lenen voor een wagen. Plus je wordt ook nog eens ontslagen. Nu heb je een situatie waarbij je uitstaande leningen vele malen groter zijn dan je inkomsten. Zelfs indien je gehele loon wordt aangeslagen kan je nooit de leningen allemaal terug betalen. Je bent insolvabel, je bent niet langer in staat te voldoen aan je verplichtingen. Het verschil met liquiditeit is dat dit een tijdelijke toestand is. Je hebt tijdelijk te weinig geld. Bijvoorbeeld bij de bakker, je hebt geen geld bij om nu te betalen dus betaal je de dag erna. Vanwaar je dat geld dan uiteindelijk haalt maakt niets uit. Bij insolvabiliteit kan je het geld nergens meer halen. De banken heeft nu het recht om je wagen aan te slaan. Echter wagen één is niets meer waard en wagen twee is niet voldoende om beide schulden af te betalen. De bank zal dus een deel van zijn uitgeleend geld niet meer terugzien. Dit heet een schuldherschikking. De bank leent jouw 100 euro maar krijgt slechts 60 of zelfs maar 30 euro terug. In het beste geval krijgt de bank de volle 100 euro terug, maar pas binnen vijf jaar als je weer werk hebt en dit zonder interest. Bij een schuldherschikking is er altijd wel nog een gedeeltelijke terugbetaling en worden niet al jouw bezittingen aangeslagen, dit gebeurd wel bij een faillissement. In beide gevallen echter zal de bank verlies leiden.

Dit is het geval bij Griekenland. Het land heeft enorm veel schulden en heeft meer uitgaven dan inkomsten. Het is dus niet langer liquide. Om zijn schulden af te betalen en om zijn intrest te kunnen betalen moet het geld lenen, echter niemand durft nog aan dit land te lenen uit schrik om een deel van zijn geld niet meer terug te zien. Hierdoor moet Europa bijspringen, de overheden lenen dus geld aan de Griekse overheid.
Maar de Griekse schuld blijft stijgen en er is op dit moment nog altijd een begrotingstekort, hierdoor dreigt de insolvabiliteit van het land. De schulden die ze nu aangaan kunnen ook niet worden terugbetaald, de schuldenberg wordt zo groot dat zelfs indien alle Grieken één jaar lang produceren en werken om de schuld terug te betalen dat dit niet voldoende is. Er is dus geen kans dat het land al zijn schulden kan terugbetalen binnen een redelijke termijn. Daarom overweegt men om een deel van die schulden kwijt te schenken. Maar wie draagt dan het verlies?
Iedereen die schuldpapier heeft van Griekenland. Om te beginnen de banken, die hebben een deel van jouw spaargeld geïnvesteerd in Grieks overheidspapier. Maar ook fondsen, privébeleggers en verzekeraars  zullen verlies leiden.
Omdat banken meestal werken met geld dat niet van hun is, uw spaargeld, houd dit risico’s in. Jij hebt 100 euro aan de bank gegeven, van die 100 euro heeft de bank er 10 aan Griekenland gegeven maar ze krijgen nu slechts 6 euro terug. Jij hebt wel nog altijd recht op uw 100 euro. De bank zal die 4 euro verlies dus zelf moeten bekostigen. De banken kunnen dit omdat ze eigen vermogen hebben, geld dat niet toebehoord aan spaarders maar kapitaal in handen van de bank zelf. Echter indien de bank in ons voorbeeld slechts 10 euro eigen kapitaal heeft dan weegt die 4 euro enorm zwaar door.

Een Griekse schuldherschikking en een faillissement zijn feitelijk hetzelfde. Alleen bij het laatste zal het verlies nog groter zijn. In beide gevallen zullen de banken enorme verliezen boeken. De vraag die belangrijk is hierin is of de banken dit kunnen overleven. Hebben ze voldoende kapitaal. Het antwoord is echter ja. Banken maken sinds kort weer winst, winst is eigen kapitaal. Ze hebben hun dividenden verlaagd en hun balans opgeschoond. Er is dus geen reden tot paniek. Echter het is ook geen rooskleurig scenario. Het zal wegen op de resultaten van de banken en ook op de buffers van deze banken om volgende crisissen aan te kunnen. Indien u net een nieuwe keuken heeft gebouwd zal u eens vloeken als uw badkamer plots begint te lekken. Op een gegeven moment is het geld ook bij de banken op. Daarom is het belangrijk dat andere landen niet in gebreke komen. Landen zoals Italië en Spanje moeten daarom voorkomen dat ze insolvabel worden. Hiervoor kunnen landen slechts één ding doen: winst maken.
Read more ...

zondag 11 september 2011

De Fundamentele analyse


Beleggen in aandelen

Een aandeel is een bewijs dat je deel uitmaakt van het kapitaal van een bedrijf. Ieder bedrijf heeft aandelen en ieder bedrijf heeft eigen vermogen. Het bedrijf gebruikt dat vermogen om producten of diensten te leveren aan klanten. Indien het bedrijf winst maakt behoort deze winst toe aan de aandeelhouder. Indien het bedrijf verliest maakt dan behoort de verlies toe aan de aandeelhouder.  Bij bedrijven die beursgenoteerd zijn is het mogelijk om dag in dag uit deelbewijzen van het bedrijf te kopen. Dit gebeurd op de beurs via een systeem van vraag en aanbod. Mensen die aandelen bezitten van een bedrijf bieden hun aandelen te koop zodat mensen die kunnen kopen. Het is de verkopers vrij om te vragen wat ze willen en het is de kopers vrij om te geven wat ze willen. Dit creëert natuurlijk problemen maar ook kansen. Beleggen is om het simpelweg te stellen het correct inschatten van de waarde van een aandeel, het aandeel dan proberen te kopen en het later weer te verkopen. Je gaat er dus van uit dat iemand het aandeel ondergewaardeerd verkoopt en iemand het later overgewaardeerd koopt. Het spreekt voor zich dat de theorie mooier is dan de praktijk. Niemand, maar dan ook niemand, kan de exacte waarde van een aandeel bepalen. Vergelijk het met de aankoop van een wagen. Een Mercedes betaal je duur omdat je kwaliteit in de plaats hoopt te krijgen. Toch bestaat er een kans dat jouw Mercedes sneller kapot gaat dan de Lada van de buur. Dit kan ook met aandelen gebeuren.

Fundamentele analyse

Toch is het mogelijk om een prijs op ieder bedrijf te plaatsen. De meest aangewezen manier hiervoor is de zogenaamde fundamentele  analyse. Hierbij worden er allerlei financiële parameters losgelaten op het bedrijf. De meest bekende is de koers/winstverhouding. Hierbij wordt gekeken hoeveel winst het bedrijf per aandeel maakt. Laat ons binnen deze gehele uitleg werken met één fictief bedrijf, Hofman en Co, dat een industrieel conglomeraat is. Stel nu dat Hofman en Co 1 miljoen uitstaande aandelen heeft, dat wilt zeggen het kapitaal bestaat uit één miljoen aandelen. Heb je één miljoen aandelen in bezit dan is het bedrijf van jou. Dit bedrijf maakt winst, stel tien miljoen euro in 2010. Dan is de winst per aandeel simpel te berekenen: winst delen door totaal aantal aandelen oftewel 10 miljoen delen door één miljoen wat 10 euro geeft. De winst per aandeel is 10 euro. Dat wilt zeggen dat iedere aandeelhouder recht heeft op 10 euro.
Het aandeel Hofman en Co staat genoteerd op de beurs en de laatste slotkoers was 100 euro. Hoe komt men nu aan dit bedrag? Simpel de koers/winstverhouding is het delen van de koers(100 euro) door de winst per aandeel(10 euro) wat ons in dit voorbeeld 10 geeft. Men betaald dus tien keer de winst per aandeel. Wat zegt dit getal nu?
Niets. Indien het aandeel morgen stijgt naar 110 euro dan betaald men plots 11 keer de winst. Stel dat het aandeel zakt dan betaald men plots nog maar 9 of zelfs 8 keer de winst. Toch is de K/W(koers/winstverhouding) belangrijk. Want je kan deze omdraaien. Ik geef 100 euro voor een aandeel, hoelang zal het duren alvorens het bedrijf die 100 euro heeft terugverdiend. Ik heb recht op 10 euro winst, indien ze dit 10 jaar lang aanhouden verdien ik mijn investering terug op 10 jaar. Dit geeft een rendement van 10% per jaar. Vergelijk dit maar eens met uw intrest op een spaarboekje.
Om deze simpele reden wordt alles tussen de 10 en de 12 keer de winst als goedkoop aanzien. Het rendement ligt hoger dan een spaarboekje.
Echter indien dat een goede graadmeter is, waarom stijgt of daalt de beurskoers dan? Om te beginnen, de winst kan ook stijgen of dalen. Indien het bedrijf geen 10 miljoen euro maar slechts 5 miljoen euro winst maakt vanwege de financiële crisis dan is die 100 euro per aandeel plots 20 keer de winst. Wat dan weer als duur wordt gezien. Het aandeel zal dus zakken, tot neem nu 60 euro per aandeel. Anderzijds kan het bedrijf ook groeien. Bij de K/W is de grote onbekende altijd de winst. Niemand kan de winst voor het volgende jaar correct voorspellen. Toch is het interessant om deze te weten. Stel dat ons bedrijf binnen dit en vijf jaar zijn winst kan verdubbelen, en dus 20 euro per aandeel winst maakt, dan zal het aandeel zeker en vast ook verdubbelen. Wat vandaag goedkoop is, kan morgen duur zijn en omgekeerd.

De ideale K/W bestaat niet. Tijdens de economische crisis maakten heel wat bedrijven verlies, het was dus onmogelijk om de K/W te berekenen, de aandelenkoersen zakten natuurlijk wel maar geen enkel aandeel werd voor nul euro verkocht. Ook een winstdaling hoeft niet altijd te leiden tot het dalen van de beurskoers. Bij cyclische bedrijven is het normaal dat de winst af en toe eens zakt. Bij fundamentele analyse is het dan ook belangrijk om te kunnen inschatten wat het bedrijf doet. Hierover later meer.

De Koers/Boekwaarde

Een balans van een bedrijf is net zoals de resultatenrekening dagelijkse kost voor iedere belegger. In het begin zijn dit allemaal nietszeggende cijfertjes, getallen die je moeilijk kan inschatten. Voor de aandeelhouder is de afdeling "eigen vermogen" van tel. Dit is al het kapitaal dat ooit door aandeelhouders in het bedrijf is geïnvesteerd alsook al de overgedragen winst of verliezen uit vorige jaren.  Bij ons bedrijf Hofman en Co komt dit neer op 15 miljoen euro. Om dan de boekwaarde per aandeel te krijgen deel je dit bedrag door het aantal uitstaande aandelen, we komen zo op 15 euro per aandeel. Indien het bedrijf al zijn activa(gebouwen, meubels en producten) verkoopt en al zijn schulden afbetaald dan blijft de boekwaarde in theorie over. Indien het bedrijf dus de boeken dicht doet zal je als aandeelhouder die 15 euro krijgen. Stel dat we inderdaad hadden gekocht aan die 100 euro dan hadden we maar liefst 6 keer de boekwaarde betaald. Dit is heel erg veel. De regel hierbij is meestal dat bedrijven die zeer defensief zijn van karakter, en dus zelfs in de meest erge economische omstandigheden winst kunnen maken, altijd ver boven de boekwaarde noteren. Bedrijven die immers verlies maken zien de boekwaarde iedere dag dalen. Ten tijde van een slecht economisch klimaat is de boekwaarde interessant om naar te kijken. Het vormt een soort van kussen onder de koers.

Enterprise Value/EBITDA

Tijd voor wat termen. De EBITDA staat voor de inkomsten voor intresten, taksen en afschrijvingen. Ieder bedrijf maakt schulden en moet belastingen betalen. Toch behoort dit niet tot de vaste kosten van een bedrijfsproces. Stel dat je een bedrijf overneemt en daarna alle schulden wegsaneert, hoeveel hou je dan over. Dit is de EBIT. Ons bedrijf Hofman en Co neemt een concurrent over omdat we toch voldoende cash hebben. Onze concurrent heeft een nettowinst van 500.000 euro en betaald ieder jaar 50.000 euro intresten af. Wij hebben voldoende cash om al deze leningen terug te betalen, hierdoor stijgt de nettowinst haast automatisch met 50.000 euro, 10 % meer winst. Ook taksen kunnen over de landsgrenzen heen verschillen.
Afschrijvingen is een boekhoudkundig principe. Indien je een activa koopt zal je dat ieder jaar een stukje afkorten tot deze activa op nul staat in de balans, dit afschrijven gaat via de nettowinst af van de passiefzijde van de balans. Indien dit Chinees klinkt, geen probleem. Je koopt een wagen, voor stel nu 50.000 euro. Je betaald dit met cash en daarmee is de kous af. Deze wagen staat nu op jouw balans, maar als je die wagen zou willen verkopen zal je na één jaar er geen 50.000 euro meer voor krijgen. Deze wagen moet dus van de balans verdwijnen of alvast zijn waarde zien verminderen. Daarom schrijven we elk jaar 10.000 euro af tot na vijf jaar de wagen boekhoudkundig niets meer waard is.
Dit gebeurd ook met gebouwen en machines, de praktijk leert echter dat deze altijd wat waarde overhouden. Bedrijven die veel nieuwe fabrieken bouwen moeten veel afbetalen, dit weegt op hun nettowinst terwijl deze fabrieken net veel economische waarde en potentieel verantwoorden. Daarom dat analisten de termen EBIT en EBITDA vaak gebruiken in plaats van de nettowinst. Omdat de EBIT of EBITDA niet rechtstreeks toebehoort aan de aandeelhouder, aangezien de belastingen en intresten wel moeten worden betaald, worden deze twee termen gebruikt in het berekenen van de totale waarde van de onderneming.
De waarde van een onderneming is hetgeen men wilt betalen voor het bedrijf, de kapitalisatie dus. Dat wordt eenvoudig berekent met de koers maal het aantal uitstaande aandelen te doen. Wij hebben 1 miljoen aandelen aan 100 euro, of 100 miljoen euro om Hofman en Co over te nemen. Indien we als bedrijf geen schulden zouden hebben was de enterprise value ook 100 miljoen euro. Stel nu dat we 10 miljoen euro schulden hebben. Deze schulden moeten ook na een overname worden betaald, de overnemer betaald dus 110 miljoen voor ons bedrijf.
Onze nettowinst was 10 miljoen, onze EBIT is echter 11 miljoen en onze EBITDA is maar liefst 15 miljoen euro. De overnemer betaald dus 10 keer de nettowinst, 9 keer de EBIT en 6 keer de EBITDA. In theorie heeft de investering zichzelf terugverdiend op 6 jaar. Of bijna dubbel zo snel dan als je rekent met de K/W.

Dividend

De koe voor de melk, de kip voor de eieren en het aandeel voor het dividend. Een bedrijf kan besluiten om geld te geven aan zijn aandeelhouder. Meestal komt dit vanuit de winst per aandeel. Dit is de pay out ratio, hoeveel % van de winst wordt er uitgekeerd aan de aandeelhouder. Het dividendrendement is het dividend delen door de koers. Globaal gezien liggen de dividendrendementen rond de 3%. Alles boven de 5% wordt gezien als zeer aangenaam en zelfs hoog. Bij dividend ligt de nadruk altijd op de duurzaamheid van het dividend. Banken betaalden jarenlang mooie dividenden, tot ze plots geen winst meer maakten en hun dividend schrapten.

Conclusie

De fundamentele analyse vertrekt vanuit de cijfers, de jaarverslagen van het bedrijf. Het resultaat zijn echter getallen, verhoudingen die slechts indicaties geven. Er is nog altijd nood aan gezond verstand om deze verhoudingen te analyseren. Daarom is oefening de beste manier. Indien er interesse naar is kunnen we hier samen eens een paar bedrijven analyseren. Bij voorkeur bedrijven uit verschillende sectoren. Daarom misschien een opdracht, zoek een bedrijf dat je kent en zoek daarvan een jaarrekening op. Haal de nettowinst, de EBIT en de bedrijfscashflow uit de winstrekening, zoek de hoeveelheid cash en de schulden en het aantal uitstaande aandelen.  
Read more ...

vrijdag 9 september 2011

Overnamebod van 36 euro per aandeel Omega Pharma

Ik ben de Alfa en de Omega



Deze uitspraak lijkt wel op het lijf geschreven van Marck Coucke. De topman noemt zijn bedrijf Omega Pharma en is alom tegenwoordig. Niet alleen binnen de bedrijfswereld maar ook in de media. Wat je ook van hem persoonlijk vindt, de man heeft talent. Zijn bedrijf haalde 850 miljoen euro omzet in 2010. Hieruit puurde hij een winst van 70 miljoen euro. Het bedrijf is actief in de verkoop van allerlei producten die vooral gericht zijn op persoonlijke hygiëne. De producten worden exclusief verkocht bij de apotheek. Een defensieve sector dus. Toch is Omega Pharma geen defensief aandeel. Omdat Coucke droomt van groei neemt hij soms beslissingen die tijdelijk kunnen wegen op de winst. Of schept hij verwachten die achteraf dan niet uitkomen of slechts met veel moeite worden behaald. Hierdoor is het aandeel vaak zeer volatiel. Op en neer maar uiteindelijk wel meestal om hoog. Het verhaal is alom gekend, mensen die intekende op de beursgang eind vorige eeuw hebben een mooie winst geboekt. Nu lijkt de beurscarrière van dit bedrijf dus voorbij. Is dit een ramp voor de aandeelhouder? Het bod geeft 36 euro per aandeel. Dit komt neer op ongeveer 12 keer de winst per aandeel. Zowel de huidige winst, in 2010 als de verwachte winst. De analisten gingen er wel van uit dat de winst ging stijgen over de komende jaren. Waardoor het bod plots mager blijkt maar hier is voorbehoud bij nodig. Zoals duidelijk te zien is bij de winstevolutie groeit het bedrijf niet altijd even standvastig. Een economische crisis is voldoende om de winst weer lager te sturen. Qua Koers winstverhouding is het bod dus niet zo slecht.










Waardering

Een overname wordt vaak bekeken aan hoeveel keer de EBITDA wordt betaald. Bij een overname krijgt de overnemer in theorie toegang tot de volledige kasstroom van het bedrijf. Hierbij wordt dus niet gekeken naar belastingen of schulden aangezien deze op een hoger niveau dan het overgenomen bedrijf kunnen worden betaald. Bij een overname neemt de overnemer ook de schulden over. Er wordt dus gekeken naar de marktkapitalisatie(koers maal aantal uitstaande aandelen) plus de nettoschuld( kasmiddelen min de totale uitstaande schuld), dit noemt men de bedrijfswaarde. Deze bedrijfswaarde gedeeld door de EBITDA geeft een idee hoelang het duurt alvorens de overnemer het bedrijf terugverdiend. Bij een bod van 36 euro komt de EV/EBITDA neer op 9, wat wilt zeggen dat het bedrijf zichzelf terugbetaald op 9 jaar. Dit wordt als redelijk aanzien.
Ieder bedrijf heeft ook een boekwaarde, de theoretische waarde van ieder aandeel indien het bedrijf al zijn activa verkoopt en zijn schulden aflost. Deze boekwaarde komt dus overeen met het eigenvermogen van het bedrijf. Indien een overnemer meer betaald dan de boekwaarde moet deze goodwill betalen, dit is een ontastbare vorm van waarde. Bijvoorbeeld de merknamen die Omega Pharma bezit,de waarde hiervan is onmeetbaar maar bestaat wel. De boekwaarde per aandeel Omega Pharma was 28,43 euro in 2010. Aangezien het bedrijf winst maakt stijgt deze boekwaarde ieder jaar. De overnameprijs komt neer op 1,3 keer de boekwaarde. Dit oogt mager maar de boekwaarde van Omega Pharma is volgens veel waarnemers te hoog. Er staat voor een half miljard euro ontastbare waarde op de balans van het bedrijf. Deze zijn voornamelijk afkomstig van de overname van andere bedrijven en vertegenwoordigen dus overgenomen merken alsook marketing investeringen in bestaande merken. Zolang de merken goed blijven verkopen is er geen enkel probleem, anders dreigen er afschrijvingen. Dit kan leiden tot een lagere boekwaarde per aandeel. De waardering is niet royaal maar lijkt dus best verteerbaar. Om het simpel te zeggen, aan 36 euro zou ik zelf geen aandelen Omega Pharma meer kopen. Hier een overzicht van de waardering van het aandeel aan enkele koersen.


 

Alternatief?

De aandeelhouders willen graag een zo hoog
mogelijk bod, is een hoger bod te verantwoorden? Indien het bedrijf erin slaagt om zijn omzet te doen groeien alsook zijn winst en er geen afwaardering van de goodwill noodzakelijk is dan is dit bod inderdaad mager. Is het echter zo dat dit bedrijf een groeibedrijf is? Meermaals wordt dan verwezen naar het potentieel omzetverlies indien het bedrijf niet langer de generische geneesmiddelen van Eurogenerics mag verkopen. Vanaf 2014 kan dit het bedrijf 180 miljoen euro omzet en 20 miljoen EBITDA kosten. Niet bepaald een rooskleurig vooruitzicht voor verdere groei. Naast de reeds besproken goodwill is er nog een probleem met de balans van het bedrijf. Er staan namelijk veel schulden op. Ten opzichte van het eigen vermogen is de schuldgraad 42%, wat nog lijkt mee te vallen maar wederom de waarschuwing dat het eigen vermogen mogelijk te hoog is ingeschat. In verhouding met de EBITDA krijgen we het alarmerende cijfer van 2,3. Indien het bedrijf twee jaar lang al zijn bedrijfscashflow opzij zet dan nog zijn niet al zijn schulden afbetaald. Deze hoge schuldgraad kan een rem zijn op de toekomstige groei. Omega Pharma heeft best wat waarde, de OTC markt groeit. Echter het bedrijf heeft ook zijn nadelen. Het bod lijkt laag als er wordt gekeken naar de bonus ten opzichte van de laatste koers, alsook de koersen in het verleden. Laat ons stellen dat de heer Coucke wel zeer opportunistisch te werk is gegaan. Een tegenbod wordt er niet verwacht, daarvoor is de onzekerheid te groot. Een bod van rond de 38 euro had van meer respect naar de aandeelhouder toe getoond. Het bedrijf op de beurs laten leek in mijn opinie het beste voor de aandeelhouder. Er is een jaarlijks stijgend en mooi dividend, er zit belofte in de pijplijn en de waarderingen zijn niet excessief. Aan de huidige koersen is de echte grote koerssprong echter niet voor morgen.  

Conclusie

Deze keer pakt Coucke de overwinning
De aandeelhouder mag terecht morren over dit bod, dit gebeurd ook door enkele grootaandeelhouders. De kans dat het bod dus faalt is reëel. Op dat moment zit je met de onzekerheid wat de toekomst van Coucke bij het bedrijf is. Dit kan de koers negatief beïnvloeden, meteen ook de reden waarom de huidige koers zo ver onder de 36 euro noteert. Voor mensen die gekocht hebben aan koersen boven de 36 euro raad ik verkopen aan, winst zal je er niet meer op maken. Voor mensen die reeds een mooi rendement hebben, er werd in maart 2009 minder dan 20 euro per aandeel betaald, raad ik ook aan om te verkopen. Er zijn betere koopjes te vinden op de beurs. Mensen, zoals ik, die met een rendement van 25% zitten zou ik afwachten aanraden. Het bod zelf wordt pas in 2012 verwacht, zolang de prospectus er niet is zal de koers onder de 36 euro blijven parkeren maar ook niet meer onder de 34 euro gaan. In de tussentijd kan er nog een moeilijke herziening van de voorwaarden gebeuren zoals bijvoorbeeld een extra dividend of toch een prijs van 37 euro. Maar verwacht niet om uit dit aandeel nog grote winsten te puren.
Read more ...