dinsdag 30 oktober 2012

Pin It


Get Gadget

Waar haal je als belegger je rendement vandaan?



Waar haal je als belegger je rendement vandaan?

Beleggen in aandelen is voor veel mensen zoals het leren van Chinees. Het lijkt je wel nuttig maar vooral onmogelijk. Maar in feite is beleggen in aandelen niet moeilijk dan het parkeren van je geld op spaarrekeningen. Je werkt met dezelfde fundamenten. Om te beginnen heb je een doelstelling, een looptijd en een verwacht rendement.
Je doelstellingen bij een spaarrekening is simpel, er altijd aankunnen. Voor aandelen is je doelstelling om een hoger rendement te halen. De looptijd bij een spaarrekening is ongeveer één jaar. Bij aandelen moet je rekenen op minstens enkele jaren. Bij het verwacht rendement worden de zaken natuurlijk wel complexer. Vandaar deze korte uitwijzing hoe je dit bepaalt.

Renderende rendementen

Het rendement is hetgeen je investering je opbrengt na een bepaalde periode. Bij een spaarrekening is dat simpel. Het is de intrest. Maar in feite is dat fout. Je rendement is je eindbedrag min je beginbedrag. Voor het echte rendement moet je dan ook nog eens kijken naar de inflatie. Maar laat ons die eventjes negeren. Je zet 100 euro op een spaarrekening die je 1,5% opbrengt. Je rendement is dan ook 101,5-100 of die 1,5 euro intrest. Kasbons,obligaties,termijnrekeningen en staatsbons werken op dezelfde manier. Aandelen zijn complexer omdat het rendement van meer zaken afhangt. Maar onderstaande afbeelding vat het bondig samen.


Om te beginnen, basiseconomie. Een aandeel is een investering in een bedrijf, je koopt met andere woorden een economisch recht van dat bedrijf. Dit zijn de winsten, de dividenden, de machines, de producten…kortom alles. Dit zijn de variabelen waarmee we gaan werken, die dingen maken aandelen complex. Maar het basisidee is hetzelfde. Je steekt er geld in, je haalt er geld uit. Het verschil tussen beiden is je rendement.

Winst/Dividend



Een bedrijf maakt winst, althans dat is de bedoeling. Die nettowinst behoort toe aan de aandeelhouder. Je kan dit letterlijk nemen. Dat geld is van het bedrijf en het bedrijf is van jou. Van de omzet, het geld dat het bedrijf krijgt voor de verkoop van zijn producten, gaat een deel naar personeel, leveranciers,grondstoffen, de banken en overheden. Maar het allerlaatste stukje, dat is voor de aandeelhouders. Dit wordt uitgedrukt in een winst per aandeel. Dat is de totale nettowinst gedeeld door het aantal aandelen.

Wat betekent dit? Stel, je hebt 1 aandeel in een bedrijf. Je koopt dit vandaag, het bedrijf maakt in het komende jaar 1 euro winst per aandeel, dus die ene euro per aandeel komt jou toe. Het is niet dat dit geld op jouw rekening verschijnt, het zit in het bedrijf. Soms zelfs niet eens in cashgeld maar toch, het staat op de balans en die balans is van jou. Die winst per aandeel is dus voor de aandeelhouder heel belangrijk. Dit is echt niet te vergelijken met de intrest op bijvoorbeeld een obligatie. Daarvoor moeten we kijken naar het dividend.

Het dividend is dat deel van de winst per aandeel dat het bedrijf niet op zijn balans houdt maar uitkeert aan de aandeelhouder. Dat geld verschijnt dus wel op jouw rekening. Dus de winst per aandeel is van de aandeelhouder, echter alleen de winst die wordt uitgekeerd heb je meteen in handen. Dat ander stuk dus niet. Maar omdat het beide dus aan je toebehoort speelt het wel een rol voor de berekening van je rendement. Hoe komt dit?

Simpel, stel, een bedrijf maakt 1 euro winst per aandeel. Dat betekent dat indien die winst niet verandert en het bedrijf niet uitkeert het bedrijf na tien jaar dus 10 euro op zijn balans heeft staan. Tien euro die het ervoor niet had. Die het bedrijf dus zelf heeft gecreëerd. Die 10 euro is niet van de banken, niet van de leveranciers maar van de aandeelhouders.
Stel, een aandeel kost vandaag 10 euro. Binnen tien jaar heeft het bedrijf dus het geld dat jij erin gestoken hebt terugverdient. Jij hebt daar geen cent van gezien want het staat op de balans. Maar toch, het is van jou. Had je die tien euro op een spaarrekening gezet dan had die je niet via je bedrijf tien euro opgebracht.

Die winst kan natuurlijk stijgen, dalen of gelijk blijven. Dit geeft meteen drie situaties voor je bedrijf. Een bedrijf dat zijn winst ziet groeien zal je ieder jaar wat meer opbrengen. Het eerste jaar één euro, het tweede bijvoorbeeld 1,1 euro. Het tiende jaar brengt het je al 2 euro op. In feite is dit je rendement. Je steekt er tien euro in, je bedrijft maakt er één euro van. Dat is een rendement van 10%. Indien je tien jaar geduld hebt gehad dan is je rendement reeds 20%. In dat ene jaar natuurlijk. En in theorie, en niet in het hand. Indien de winst daalt, dan daalt je rendement van dat jaar. Maar over rendementen op lange termijn meer.

Je bedrijft keert dus ook een deel van de winst uit. Het dividend. Dat kan hoger zijn dan de winst trouwens, maar meestal is dat ongeveer de helft van de winst per aandeel. In het geval dat we 1 euro winst hebben krijg je 0,5 euro dividend. Let op, je rendement op je ingezette 10 euro blijft 10%. Alleen heb je daarvan reeds 5% in handen. Dat nemen ze je niet meer af bij wijze van spreken. Een dividend hangt samen met de winst. Als de winst stijgt kan het dividend meestijgen. Omgekeerd, als de winst daalt kan het dividend dalen. In de meeste gevallen moet je kijken hoeveel van de winst men uitkeert. Hoe hoger dit is, hoe meer kans dat bij een tegenvallend jaar het dividend daalt. Ervaring leert dat de meeste bedrijven hun dividend proberen te behouden zelfs in moeilijke tijden.

We hebben onze twee componenten die het rendement bepalen, het theoretische rendement. We weten dat deze invloed hebben op het aandeel, we weten dat stijgende winsten en dividenden goed zijn voor het aandeel. De opdracht is dus simpel, we zoeken bedrijven die een stijgende winst en een stijgend dividend voor de boeg hebben. Welke bedrijven zijn dat? Wel we hebben drie categorieën. De bedrijven met stabiele winsten, de bedrijven met instabiele winsten en de bedrijven die groeien. Je hebt ook stervende bedrijven, waarbij het ene verlies op het andere volgt. Maar daar blijven we dus af.

Op zoek naar goudlokje


Goed, categorie één. De saaie bedrijven, met stabiele winsten. Dat wilt zeggen dat de winst kan groeien, kan dalen en gelijk kan blijven. Een voorbeeld. Een bedrijf dat actief is in een markt die niet meer groeit, waar de machtsverhoudingen vastliggen en dat geen plannen heeft om te groeien in het buitenland. Die zijn winst zal gelijk blijven. Zijn omzet blijft gelijk, of stijgt samen met de kosten mee. Ieder jaar een saaie winst, altijd hetzelfde. Dat kan eens 1 euro zijn, dat kan eens 1,05 euro zijn en eens 0,95 euro. Gemiddelde winst per aandeel de afgelopen tien jaar? De volle euro. Per aandeel. Speelt dit een negatieve rol? Nee, in feite zijn dit soort voorspelbare bedrijven heel veilig en defensief. Waarom? Omdat het dividend bijvoorbeeld veilig is. Stel dat ze altijd 0,5 euro dividend geven. Dat kan het bedrijf de volle tien jaar volhouden en zelfs nog lang erna. Dit bedrijf is wat we noemen degelijk.

Nummer twee, de onstabiele winsten. Dit wilt zeggen dat ze nog altijd winstgroei kan hebben en winstdalingen maar het gaat meer uitgesproken zijn. Een bedrijf actief in een markt met veel concurrentie bijvoorbeeld. Als ze eens een goede innovatie hebben stijgt de omzet, en dan komt er een prijsbreker en daalt de omzet. Koppel dit aan vaste kosten die niet te verlagen zijn en je winst per aandeel kan alle kanten opgaan. Dat kan eens 1 euro zijn, dat kan eens 2 euro zijn en dat kan zelfs eens negatief zijn. Er is ergens een regel die zegt om niet te beleggen in bedrijven die ooit eens verlies hebben gemaakt. Stel nu dat dit bedrijf dat ene slechte jaar 0,01 euro winst had en dus toch  nog mag meedoen volgens die regel. Enfin na tien jaar ook gemiddeld één euro winst per aandeel. Is dit een saai bedrijf? Nee. Waarom? Omdat je de winst dus niet kan voorspelen. Er is dus onzekerheid. Bijvoorbeeld ook het dividend. Indien het altijd 0,5 euro gaf dan lijkt er gemiddeld geen probleem te zijn, alleen dat ene jaar dat er bijna geen winst was bestaat er altijd de kans dat men het dividend laat dalen. Niet degelijk dit bedrijf, maar dat maakt het natuurlijk ook interessant.

De derde groep is de leuke groep lijkt het wel. Winsten die altijd groeien. Actief in een markt die groeit, als marktleider bijvoorbeeld ook. Kortom het ene jaar 1 euro, het jaar erop 1,2 euro en zo verder. Gemiddeld 1,7 euro na tien jaar. Stijgende winsten en dus potentieel ook dividenden. Echter veel van dit soort bedrijven keren geen dividend uit. De reden is simpel, het bedrijf kan het geld zelf gebruiken om bijvoorbeeld nieuwe fabrieken te bouwen. Dus zoals hierboven gezegd, dat blijft wel binnen het bedrijf alleen niet in je eigen handen. Dit lijken dus fantastische bedrijven, echter ook hier is een probleem. Wat als de groei eens een jaar tegenvalt?

Bij al deze drie bedrijven hoort maar één waarschuwing, ken je bedrijf. Stabiele bedrijven kunnen ook pech kennen, groeiers kunnen soms ontstaan uit onstabiele bedrijven en eeuwige groei kan plots omslaan in stagnatie. Ken je bedrijf is dus cruciaal voor de eerste poot van onze analyse. Hoe ken je een bedrijf? Simpel. Lees de jaarverslagen, leer de markt kennen waarin het actief is. Beleg je in de lokale producent van bier en merk je plots dat het regent dat het stormt dan is de kans groot dat je winst per aandeel onder druk staat. Zolang dit tijdelijk is vormt dit geen probleem maar als je overheid plots bier verbiedt dan loop je beter weg. Geen enkel bedrijf is eeuwig stabiel, instabiel of groeiend.

Het dividend



Goed we gaan weer naar onze afbeelding. Er staat tweemaal dividend op. Dat komt omdat een getal niets zegt. Ik heb 1 euro winst per aandeel. Dat zegt niets. Het is flink dat je winst hebt natuurlijk. Maar als je aandeel 1.000 euro heeft gekost dan heb je niet veel in je handje. Met het dividend is dit ook zo. Met onze eerste analyse bepalen we vooral of het bedrijf winst maakt en wat er met die winst gaat gebeuren. Stijgen, dalen of blijven. Dan bepalen we wat ze doen met de winst. Houden of uitkeren. En dan berekenen we de yield. De opbrengst als het ware. De intrest zo je wilt. De formule is simpel. Dividend delen door de kostprijs van je aandeel. Je aandeel kost tien euro, je dividend is 1 euro dus 1 delen door 10 en vermenigvuldigen met 100. Onze yield is 10%.

Goed die yield kan veranderen natuurlijk. Wanneer? Wel als het dividend verandert, dus als het vorig hoofdstuk aantoont dat de winst kan stijgen, of dat men maar weinig van de winst uitkeert. Of net omgekeerd, als de winst daalt of de uitkering daalt. Kortom de yield is altijd een momentopname die je moet koppelen aan je bovenstaande analyse. En aan de kostprijs van je aandeel natuurlijk. Als de koers van je aandeel stijgt dan daalt de yield. Als beiden gelijk veranderen dan blijft de yield gelijk. In feite is dit gewoon wiskunde. Het leuke komt nu. Welke yield wil je?

Voor spaarrekeningen kent u het wel, die affiches aan de kant van de straat. Je krijgt nu 2% alwaar je bank maar 1% geeft. De yield van de spaarrekening is 2% respectievelijk 1%. Meteen voel je aan dat die ene beter is dan de andere. Bij een spaarrekening speelt in feite alleen de opbrengst. Tenzij natuurlijk die ene bank een IJslandse naam heeft. Dit noemt men risicopremie. Iets dat veel risico heeft, kost meer. Vergelijk het met uitlenen aan je buurman of aan je partner. Bij die laatste komt hij er vanaf met een dank u, bij die eerste eis je boter bij de vis. Zo werkt het ook bij aandelen. Tijd voor wat wiskunde.

De yield bepalen vertrekt altijd van de risicovrije intrest. Die krijg je als je niets van risico wilt. Spaarrekeningen op korte termijn, staatbons van bijvoorbeeld België op 10 jaar. Stel, die brengen je 2% op. Nu gaan we daar een risicopremie aan verbinden. Hoeveel dat is bepaal je in feite volledig zelf. We koppelen weer terug naar vorig hoofdstuk. Bij ons stabiel bedrijf, waar het dividend zeker is, ligt dat risico lager dan bij dat bedrijf waar de winst alle kanten uit kan gaan. Dit is dus persoonlijk, maar neem nu dat voor een defensief bedrijf je tevreden bent met 2% vergoeding voor dat risico. Je wilt dus een yield van 4% op aankoopprijs. Om dit bedrag te bereiken kan je dus geluk hebben dat je dit krijgt op vandaag. Of zal je moeten wachten. Tot de koers daalt bijvoorbeeld. Bij ons stabiel bedrijf waar het dividend niet stijgt zal het van dit moeten komen. Echter je kan ook anticiperen op basis van hoofdstuk één. Als je verwacht dat het dividend volgend jaar gaat stijgen kan je dit reeds meenemen in je yield.

De yield is het geld dat je zeker in je handen wilt hebben. Je koopt vandaag omdat je die yield wilt krijgen de komende jaren. Dus de winstevolutie is belangrijk alsook de aankoopkoers. Echter een aandeel geeft niet alleen dividend. Je totale rendement bestaat uit dit dividend en de meerwaarden. De stijging van de prijs van het aandeel. Oftewel hoofdstuk drie.

Handje contantje


In het begin stelden we dat het dividend en de winst toebehoren aan de aandeelhouder. Natuurlijk dit zijn allemaal theoretische bedragen. Het dividend krijg je, dat andere niet. Hoeveel is dan je bedrijf waard? Is het zijn activa waard? Zijn boekwaarde? Zijn dividend alleen maar? Dit is het echt lastige gedeelte genaamd waardering. En hier komt alles samen. Een waardering is een getal, zoals de risicopremie dus. Je bepaalt dat, zoveel wil je het bedrijf waarderen. Stel we beginnen met de winst, want die behoort je toe als aandeelhouder. Zoals gezegd, je steekt er tien euro in en het bedrijf maakt daarmee één euro. Het bedrijf maakt dus 10% rendement op dat bedrag. Het bedrijf is geen elf euro waard daarom natuurlijk. Het is niet zo dat je plots 10+1 mag doen. Nee het is lastiger. Maar onthoud die ene euro winst.

We gaan weer naar de risicopremie. Dus veilig rendement is 2%, we wilden 2% risicopremie toen voor het dividend bij ons veilig bedrijf. Echter het dividendrendement is het rendement dat we meteen in handen willen. Zoals al gezegd krijgen we dat niet uitgekeerde deel ook. We nemen 8% als risicorendement. We willen dus ieder jaar 10% rendement op het bedrag dat we investeren. Het rendement kennen we, dat is één euro. Het bedrijf zijn winst. We willen dus 1/10% of 10 euro betalen. Dan weten we dat het bedrijf virtueel 10% rendement maakt. Dit wilt echter niet zeggen dat de koers 10% gaat stijgen ieder jaar. De stijging van de koers is  iets totaal anders, dat hangt samen met de waarderingen. Dus concreet, jij wilt 10 euro betalen indien de winst één euro per aandeel is.

Die multiplicator, in dit geval dus maal 10, komt dus vanwege de volgende eigenschappen: het type bedrijf(groeien of niet), de risicovrije rente(laag of hoog) en de risicopremie(hoog of laag afhankelijk van het bedrijf). Die laatste twee zijn duidelijk, dat eerste hoeft wat uitleg. Een bedrijf met iedere jaar die ene euro winst, gemiddeld bijvoorbeeld ook, die staat correct aan een rendement van 10. Een bedrijf dat zijn winst ziet stijgen, zal hoger mogen staan. Maal 15 bijvoorbeeld. Dus één euro winst, koers van 15 euro. Maar het jaar erop maakt het bijvoorbeeld 1,2 euro winst. Dan is de waardering nog maar 12,5 indien de koers gelijk blijft.

Goed nu we dit snappen, dat bedrijven wiens winst groeit een hogere multiplicator verdienen, gaan we naar de volgende stap. Waarom stijgen koersen van aandelen. Redelijk cruciaal natuurlijk. Indien de winst per aandeel stijgt en de multiplicator gelijk blijft dan stijgt de koers, redelijk duidelijk. Een bedrijf dat ieder jaar zijn winst met 10% ziet groeien noteert bijvoorbeeld aan 11 keer de winst. Die verhouding blijft maar de winst stijgt dus ook de koers. Dit is de reden waarom de koers van bepaalde aandelen al ieder jaar stijgt, soms zelfs dertig jaar aan een stuk. Omdat de winst verandert, dit ligt dus samen met hoofdstuk één.

Echter de multiplicator kan veranderen. We werken altijd met de koers/winstverhouding maar dit geldt voor iedere multiplicator. Stel dat je bedrijf dat groeit aan 10% plots aan 20% begint te groeien, je winst stijgt dus ook je koers. Echter zo een snelgroeiend bedrijf zal als veiliger worden aanzien, plus rekening houdend met wat we hiervoor zeiden, het rendement dat je krijgt zal hoger liggen, dus je multiplicator mag hoger. Als je dan 15 keer de winst betaald in jaar één is dat in feite maar 11 keer de winst van het jaar erop. Dus de multiplicator kan stijgen indien het bedrijf een ander profiel krijgt. Dit verklaart ook waarom niet ieder bedrijf gewoon aan 10 keer de winst noteert. Ieder bedrijf is anders.

Het volgende, de algemene rating kan veranderen. Stel dat de rente stijgt naar 4% tot zelfs 5% op risicovrije beleggingen. Dan ben je niet langer tevreden met je 10% virtueel rendement. Je wilt meer rendement dus wil je minder keer de winst betalen, nog maar 8 keer bijvoorbeeld. De koers daalt dus. Meteen stijgt ook het dividendrendement, wat ook logisch is. Aangezien dat het deel van de winst is dat je meteen in je hand hebt. Hoge rentes betekent dus altijd dat aandelen anders gewaardeerd worden.

Het andere dat kan veranderen is de risicopremie. Dat is dat rendement dat je wilt bovenop het veilige rendement. Voor veilige aandelen ligt die premie laag, rond de 5% bijvoorbeeld. Voor bedrijven met meer risico kan je zelfs tot 10% gaan eisen en veel meer. Je wilt dus een rendement van 10%+de huidige rente. Bijvoorbeeld 12%. Dat is je rendementeis. Dat koppel je dan aan de verwachte groei van de winst, bijvoorbeeld 5% per jaar. Het eerste jaar betaal je dus een iets hogere multiplicator omdat die automatisch daalt als de winst stijgt. Het is meestal zo dat bedrijven met veel risico ook veel kunnen groeien, vandaar dat die toch laag gewaardeerd zijn. Hun groeipotentieel staat tegenover hun risicopremie.

In de praktijk



We hebben dus onze drie componenten, winst per aandeel, dividendrendement en multiplicator. We hebben ze losgemaakt van elkaar maar die hangen allemaal samen. Als de winst stijgt, stijgt het dividend, stijgt het rendement, stijgt de koers, enzo…We gaan de dingen eens met een voorbeeld duidelijk maken. We hebben het bedrijf Hofman en Co, dat is actief in een nogal saaie sector binnen de chemie. We hebben het bedrijf een virtuele winst per aandeel gegeven voor de laatste tien jaar, dus 2002 tot 2012 alsook een dividend.

We zien dat het bedrijf altijd trouw 50% van zijn winst uitkeert, dus stijgt de winst dan stijgt het dividend. De winst steeg tot in 2008, toen sloeg de crisis toe waardoor het bedrijf zijn winst zag dalen, eerst rustig dan een extreem slecht jaar en dan weer groei. Over de gehele periode heeft het bedrijf dus altijd zijn winst kunnen behouden en zelfs doen toenemen over die tien jaar. Het dividend  stond echter onder druk, in 2008 en 2009 behield men het maar steeg de pay out ratio. Men besloot het uiteindelijk te verlagen en terug richting een pay out van 50% te brengen.




 Puur op basis van deze cijfers kan je zeggen dat dit een groeibedrijf is, een onstabiel bedrijf aangezien het tijdens de crisis last heeft gehad. We moeten nu dus bepalen hoeveel risico dit bedrijf is en wat ons rendement is dat we willen. Want, dat hebben we nog niet besproken. We spreken altijd dat we 10% rendement willen, maar hoe kom je daartoe. Simpel, je rendement op een aandeel bestaat uit twee zaken: dividend en koerswinst. In 2002 ligt de rente laag maar de risico's hoog, we hebben net een terroristische aanslag gehad. We willen dus de risicovrije rente, 2% +een risicopremie. We nemen 5% voor algemeen risico omdat het over aandelen gaat en nog eens 4% omdat het hier gaat over een bedrijf actief in een cyclische sector. We willen dus 11% rendement per jaar. En dit voor een periode van tien jaar, of in totaal 110% rendement. We verdelen dat rendement tussen dividend en de koers.

Dit inschatten is natuurlijk onmogelijk, echter we kennen wel het dividend. We kunnen dus onze yield bepalen. Omdat het een industrieel bedrijf is met een redelijk hoge pay out is het dividend quasi zeker. Dat wilt zeggen, pas als het enkele jaren slecht gaat zal men het verlagen. Een cyclisch bedrijf met een lage pay out kan bijvoorbeeld zeker stellen dat het dividend niet zal worden verlaagd. In dit geval, risicovrije rente van 2% plus ons risico. We nemen een beperkt risico op vlak van dividend dus we zijn tevreden met 1% risico. Waarom? Omdat dit bedrijf duidelijk cyclisch is en dus vooral ons rendement zal geven via de koers die verandert. We eisen 3% rendement, we kennen het dividend(0,8 euro) en we bereken dus de koers. 0,8 euro delen door 0,03 geeft ons 26,6 euro. Indien we dit betalen halen we al zeker ons dividendrendement.

We kijken ook naar de waardering natuurlijk. We wilden ieder jaar 11%, daarvan gaan we 3% krijgen via ons dividend dus we willen nog 8% krijgen via de 'waardering'. Normaal werken we met de koers-winstverhouding. Dat geeft een rond getal, geen percentage. 10 keer de winst is echter 10% rendement. Bij 20 keer de winst daalt ons rendement naar 5%. We willen 8% dus we betalen 12,5 keer de winst. De winst is 1,6 euro, dus we willen 20 euro betalen.

Goed we zien meteen dat yield van het dividend en de waardering uit elkaar kunnen liggen. In feite is dit omdat ik niet volledig correct te werk ben gegaan, ik hou te weinig rekening met exacte verwachtingen op vlak van groei die je ook moet verwerken. Voor de kenners is dit simpel maar dit vormt een inleidende cursus. In feite volstaat het te noteren dat die 8% rendement die we willen mag verminderd worden met de autonome winstgroei van het bedrijf. En omdat we het verwachte dividend yield ook moeten bereken op basis van de waardering, immers de pay out vormt de link tussen winst per aandeel en dividend. Laat dit niet aan uw hart komen. Hoe simpeler de berekeningswijze hoe beter vaak. Je wilt 12,5 keer de winst betalen en rond de 3% dividendrendement. Je moet voor jezelf bepalen aan wat je het meeste belang hecht. Aan het dividend of aan de koersstijgingen. Stel nu, het aandeel noteert op de beurs aan 22 euro. We kopen het!


We krijgen dus een hoger dividendrendement dan gehoopt, we betalen wel wat meer keer de verwachte winst. Maar al bij al is dit een koopje. Indien de koers gelijk blijft en het bedrijf zijn winst en dividend verhoogt het volgende jaar krijgen we volgende multiplicators: 12,8 voor de waardering en 3,9% voor het dividend. Echter in 2003 maakt iedereen weer zijn oefening. Is de rente gestegen? Wat met de inflatie? En de vooruitzichten? Hier begint beleggen gokken te worden, ik weet niet wat men in 2003 gaat denken. Wij zien nu dat het bedrijf in 2004 meer winst gaat maken, maar de winstgroei vertraagt. Wij weten dit omdat dit een fictief bedrijf is. De beleggers weten dit niet. Indien ze in 2003 dezelfde multiplicators willen betalen als in 2002 dan stijgt de koers. In ons geval van 22 naar 23,5 euro. Echter, omdat men hoopt dat de winst in 2004 hoger zal liggen dan ze in werkelijkheid ligt wilt men zelfs 24 euro per aandeel betalen. Dan volgt de teleurstelling natuurlijk, de winst groeit te traag. We willen plots minder betalen dan in 2002 en de koers zakt.

Wat zien we in 2004, de waardering ligt onder die van 2002. Toch ligt de koers hoger. Dus waardering daalt, maar winst stijgt dus de koers reageert op beiden. Het dividend is zelfs gestegen. Het bedrijf is in feite saai geworden nu voor investeerders, het groeit rond de 5%. Dus die 13 keer de winst vind men net goed in de sfeer van lage rentes en normale groeicijfers. We blijven dus rond die waardering hangen, echter omdat de winst stijgt kan de koers ook stijgen.

We berekenen altijd de koers op basis van de winst van het jaar zelf, we doen dit omdat analisten altijd verwachtingen hebben. In theorie weet iedere analist exact de winst per aandeel, en zal hij op basis hiervan een koers maken. Perfecte markten heet dit. Efficiënte markten zelf. In ons voorbeeld is de analist er heilig van overtuigt dat de winst in 2007 een goede 5% hoger zal liggen dan in 2006. Echter ons bedrijf verrast en groeit met maar liefst 16%. Plots past die analist alles aan. Zijn winstverwachting voor 2008 gaat omhoog net als zijn waardering want ja dit is een groeibedrijf. En onze koers stijgt dus dubbel, zowel vanwege de stijgende winst als vanwege de herwaardering.

Die zwarte zwanen toch

Echter dan gebeurt er iets, de crisis in 2008. Ze begint pas in het laatste kwartaal echt te wegen op het bedrijf dus de analist zag het niet aankomen, hij had zijn winst niet aangepast noch zijn waardering. De koers die hij voorspelde was dan ook dicht tegen de 40 euro. Met een winst flink hoger per aandeel dan het vorige jaar en nog altijd die waardering van 15. Echter de winst daalde, in volle paniek herberekent hij alles. Hij verwacht ook in 2009 een daling van 15% van de winst, het bedrijf krijgt plots nog maar 8 keer de winst mee. Want dit is een bedrijf in een cyclisch dalende markt! We crashen. Echter het dividend blijft, dus dat rendement stijgt enorm. De analist zegt, blijf weg, ik ga uit van een koers nog lager in 2009 omdat de winst gaat dalen. Jij zegt, ja maar dat dividend is zo hoog. Plots lopen de maatstaven ver uit elkaar. Dit komt omdat het bedrijf zijn pay out heeft verhoogd. Drastisch zelfs. Om zijn dividend te beschermen. Maar goed, de koers!

De analist denkt dat de winst per aandeel rond 1,5 gaat stabiliseren en wilt 10 keer de winst weer betalen. Hij wilt een koers van 15 euro betalen. Echter het bedrijf verrast nogmaals negatief. Alles slaagt weg bij deze. Echter de analist blijft bij zijn waardering van 10. Waarom? Omdat het opklaart. 2009 was nog zwaar maar plots lijkt er weer groei te zijn. Het bedrijf pakt de problemen aan, saneert bijvoorbeeld of investeert zwaar in groeilanden. Echter om dit te doen knipt het bedrijf in zijn dividend.



Jij kijkt naar de waardering in 2009, je bedrijf dat in 2002 op je kooplijst staat is veranderd. Althans zo lijkt het wel. Het dividend ligt hoger dan je ooit hebt gedacht, de yield dus, en de waardering ligt extreem laag. Hoe komt dit? Wel de winst ligt lager dan in 2002. En het dividend in lijn met toen. En dus is de koers gedaald, het bedrijf is zijn waarderingsbonus kwijt en een deel van zijn winst. Voor het jaar erop begint de analist te rekenen. Moet je kopen? In 2002 had je al je geld afgehaald en het gekocht. Maar nu?
De analist stelt dat de rente inderdaad nog altijd laag is, de risicovrije rente ligt rond de 2% nog altijd. Alleen dat risico ligt zoveel hoger. Voor dit type bedrijf vraag je best 15% en meer risicopremie. Je wilt dus 17% of maar 6 keer de winst. Maar welke winst? Die van rampenjaar 2009? Of de verwachte winst van 2010? Dit zijn de lastige vragen natuurlijk. Omdat we alwetend zijn nemen we de winst van 2010. En nu gebeurt er iets raars, de winst steeg nochtans en toch zakt de waardering. Dit is de vertrouwensbreuk. Het bedrijf doet het wel goed maar we hebben zoveel schrik meneer. Die schrik bleef ook in 2011 en heeft niets meer te maken met het bedrijf maar puur met de markten. We zien de winst herstellen in 2011 echt de waardering blijft hangen op 8. En in 2012 is men met 10 al zwaar aan het inzetten op herstel. We eindigen dan ook het jaar aan 21,2 euro per aandeel Hofman en Co.


Het eindresultaat

Goed, we kochten in 2002 en nu kijken we. Qua koers, waar we toch veel van hadden verwacht, is het letterlijk niets geworden. De reden ligt niet bij het bedrijf. De winst is van 1,6 naar 2,12 euro gestegen. Echter die waardering is ingestort. Op die 10 jaar tijd heeft het bedrijf slechts 0,52 euro meer winst geboekt. Een jaarlijkse groei van ongeveer 3%. Dat verdiende niet die hoge waardering van 13 en meer. Nochtans in het begin deed het bedrijf met 8% het zo goed. Die dekselse crisis toch. Heeft het dan geen zin om naar het bedrijf te kijken? Maar jawel. Stel dat je bedrijf niet had kunnen groeien, dan stonden we er nog slechter voor. En vergeet niet, het dividend! We hebben 10,37 euro dividend gekregen. Dat is 47% rendement op 10 jaar of 4,7% per jaar. Herinner je dat we met 3% dividend tevreden waren? Het totale rendement van 110% hebben we niet gehaald, zelfs de helft nog niet. Maar we hebben wel winst gemaakt. Zonder risico hadden we 2% gehad, met risico hebben we wat meer gehaald.

Natuurlijk leren we ook dat timing belangrijk is. Had je maar verkocht in 2007. In feite had je dat kunnen weten, in 2007 was de waardering veel hoger. Je moet je bij een aandeel iedere dag afvragen, zou ik het vandaag nog kopen. Het moment dat dit antwoord negatief is, dan moet je beginnen denken aan verkopen.  En een uitsmijter, zou je het aandeel vandaag nog kopen? Je betaald slechts 10 keer de winst en krijgt een dikke 5% rendement?




Geen opmerkingen:

Een reactie posten